Kunnen we god in de geneeskunde terugbrengen?

Ik ben een paar jaar geleden een tijdje ziek geweest. Een afwijking aan een hartklep had me flink te pakken. Het was een schok, plotseling besefte ik hoe fragiel en tijdelijk mijn lichaam is. Gelukkig kon er wat aan gedaan worden. Ik onderging een operatie en herstelde goed. Het was een heftige periode. Vaak nog denk ik erover na. Allerlei verklaringen zoals: ik was overbelast, het wil mij iets zeggen, bevredigden mij niet. Wel voel ik mij nog altijd dankbaar dat ik mocht genezen. Daarnaast geloof ik dat ik bezig ben ervan te leren. Ik bedoel daarmee niet zozeer: leren hoe gezond te blijven, maar een dieper besef te ervaren wie ik ben en waar mijn ziel naartoe wil.

Heersende opvatting

Het lijkt me wijs om niet te snel verklaringen te bieden voor ziekte. Dat is iets wat ik beroepsmatig doe, maar steeds meer besef ik hoe ontoereikend mijn medische blik is. Ook al doe ik mijn best om ruimdenkend te zijn, ik zie maar zo’n klein stukje van de mens voor me. Het geeft me ontzag als ik besef hoe peilloos groot en diep de ander is, ik heb gewoon géén idee. De beperkte manier van kijken zie ik terug in onze therapieën en oplossingen voor ziekte. Vaak redeneer ik als arts vanuit een model, een heersende opvatting, altijd een vernauwing van de levende werkelijkheid. Het hele medische begrippenkader, onze geneeskunde, is een keurslijf. Met soms heel nuttige praktische oplossingen, maar wel met het nadeel van afhankelijkheid, onzekerheid, verlies van eigen regie. Het houdt af van dieper voelen en meer contact maken met een innerlijke bron. Er moet een veel diepere vorm van geneeskunde bestaan, een vorm die volledig voortkomt uit de wijsheid van de natuur. De huidige medische wetenschap zie ik als een te genormeerd systeem, behorende bij onze cultuur en tijdgeest. Het is als een religie die staat tussen ons en de natuur, het onbenoembare, het universum.

Denksysteem

Het is niet zo makkelijk om een heel denksysteem los te laten. In het boek ‘De gebroeders Karamazov’ van Dostojevski wordt verteld hoe Jezus op aarde terugkeert in de 16e eeuw. In Sevilla kijkt de Groot-Inquisiteur, een hoge kardinaal en kerkelijk machthebber, voldaan terug op zijn dag: hij heeft honderd ketters levend laten verbranden. Maar Hij keert dus terug en wordt herkend door de menigte. Een blinde kan weer zien, een gestorven kind komt weer tot leven. De mensen zijn uitzinnig. De kardinaal grijpt in en laat Hem oppakken en in de gevangenis gooien. ‘s Avonds komt hij Hem opzoeken in de kerker. “Ik weet wie je bent,” zegt hij, “en ik begrijp niet wat je hier komt doen. Je hebt hier niets te zoeken. Je hebt een aantal dingen nagelaten toen je de kans ervoor had en we hebben het sindsdien overgenomen. Dus loop ons nu niet voor de voeten! Je had de kans om je heerschappij op aarde te vestigen, je hoefde maar een paar wonderen te verrichten en iedereen zou je gevolgd hebben. Maar jij wilde zo nodig dat iedereen in vrijheid zou kiezen. Daar komt niets van terecht, dat zie je wel om je heen in de wereld. Dus: wij hebben het overgenomen. Verdwijn nu, anders laat ik je verbranden! Hetzelfde volk dat jou vanmiddag aanbad, zal op mijn bevel met liefde het vuur aansteken.” Hierop opent de kardinaal de deur van de kerker en jaagt Hem weg.

Ik vind het een aangrijpend en inspirerend verhaal, omdat het gaat over vrijheid van denken, de angst onder ogen durven zien, van houvast en loslaten. Ook vind ik het ontroerend dat ‘Hij’ hier rondloopt. Het goddelijke is in ons.

Kunnen we, kan ik, god in de geneeskunde terugbrengen?

Dienende Ego’s

Zoals Dostojevski zich afvraagt of de kerk een obstakel is, zo wil ik nu de medische wetenschap een mooie, nieuwe eigen plek geven: dienend, geen absolute waarheid. Veel opvattingen en therapieën zijn gebaseerd op angst en zorgen. Is er een geneeskunde die werkt vanuit het universum zonder angst, zonder dwingende autoriteit? Dat kan zich ontwikkelen als artsen leren hun ego’s los te laten, zich dienend opstellen, het individuele en goddelijke in elk mens proberen te zien en ondersteunen. Terug ook naar de natuur, moeder aarde die ons draagt, voedt en kan genezen. Voor nu betekent dat bij mij: innerlijk werk doen, loslaten van denkpatronen, open zijn voor intuïtief weten en aanvoelen, gevoelig worden in contacten en de eigenheid van de ander zien en respecteren. Openstaan voor natuurlijke geneeswijzen en tegelijkertijd met liefde een therapie kunnen toepassen die misschien onnatuurlijk is, want soms hebben we blijkbaar (nog) niet iets anders. Ooit komt er een geneeskunde die geneest met lucht, liefde, helder water, zo las ik eens in een spiritueel boek. Ik begreep dat niet helemaal, al spraken de woorden mij aan. Het geeft hoop. Ik geloof dat de geneeskunde ooit heel anders zal zijn, fijnzinniger, wijzer en creatiever. 

Jan Galesloot, Trainingsinstituut Tjongeroog in Nieuwetijdskind Magazine 6 november 2022 via deze link